De tweede helft van de 19e eeuw kende een aantal, nu wereldberoemde dichters en schrijvers, die in hun tijd als controversieel te boek stonden. Van hun hand zijn er vreemd en onbegrijpelijk aandoende teksten en gedichten, die in later jaren mede de voedingsbodem vormden voor het Dadaïstische en Surrealistische gedachtegoed. In die jaren ontstonden gedichtreeksen, die werden gevormd door van een eerder (en aan de navolger onbekend) gedicht de laatste regel te nemen en daarmee weer een nieuw vers te maken. Daarvan weer de laatste regel aan een opvolger, weer een nieuw vers enz.
Die samengestelde reeks werden in de jaren 1920 -1930 door de grondlegger van de Surrealisten, André Breton, “Cadavre Exquis” genoemd. Eén zo´n gedicht begon namelijk als volgt::               
“…….Le cadavre exquis boira le vin nouveau………” (Het voortreffelijk lijk zal de nieuwe wijn drinken…….)

De Surrealisten André Breton, en zijn mede-oprichter Soupault, waren dichter- schrijvers.
Tot de Surrealisten traden echter ook beeldende kunstenaars, tekenaars en schilders toe. Die pasten als tijdverdrijf hetzelfde principe toe en zo ontstonden de getekende Cadavres Exquis, waarvan er enkele door toonaangevende musea, zoals het MoMa in New York, Tate in Londen en Boijmans van Beuningen in Rotterdam zijn aangekocht.

Jaqueline Lambda, Yves Tanguy, André Breton, 1938       


Bij het begin van de Corona-crisis vonden een aantal fotografen elkaar om een project te starten, analoog aan de spelprocedures van de Surrealisten.
Zo ontstonden de Cadavres Exquis Photographiques. Geef een klein deel van een plaatje aan een opvolger, die er met behulp van de huidige digitale beeldbewerkingstechnieken een nieuw plaatje van maakt. Van dat nieuwe beeld wordt een onderste deel weer aan een opvolger gegeven, enzovoort. Het uiteindelijke samengestelde resultaat levert verrassende opvolgers van de Surrealistische creaties van 100 jaar geleden op.